Een tijdje geleden mocht ik aanschuiven bij een maatschappelijk business diner. Onder het genot van een drankje en smakelijk bereid eten stond “nieuwe coalities in de wijk” op het menu. Een moeilijk te verteren gang. De ingrediĆ«nten bestonden uit te ontwikkelen businessmodellen. Het benutten van arbeidskrachten in de wijk. Dit met als doel het tegemoet komen aan de groeiende vraag van informele zorg. Kom daar maar eens om in deze lastige tijd. Bent u er nog? Inderdaad zware kost. De wijk terug op de politiek-bestuurlijke agenda. Met als sommelier het Ministerie van Binnenlandse zaken en de lokale overheid. Een overheid die weet wat goed is voor u en mij in de wijk. Tja.
Feit is dat de overheid zich in toenemende mate terugtrekt uit buurten en wijken. Bezuinigingen eisen hun tol. Voorzieningen worden afgebouwd. Maatschappelijke organisaties beknot. Buurtbewoners in vertwijfeling achter latend. Dat zowel de centrale als lokale overheid op zoek gaan naar nieuwe oplossingen, voor andere aanpak van vraagstukken in de wijk, is te prijzen. Echter. Als je het verschil niet kent tussen een balans en een exploitatierekening. Dan is het spelen met vuur als je over businessmodellen begint. Buurtbewoners als ondernemers benadert. De wijk als een markplaats ziet. Drie keer mis tasten is ook een vak. Zelfreflectie een broodnodige kwaliteit.
Wat doen we nog wel en wat doen we niet meer? En wie betaalt daarvoor de prijs? Dat is in feite de vraag met betrekking tot de positionering van de verzorgingsstaat. De overheid en de politiek breken hier hun hersens over. Politieke partijen schieten daarbij vooral in voorspelbare reflexen van hun veelal gedateerde gedachtegoed. Helaas, de oplossing loopt niet meer langs ‘’ links’’ en ‘’ rechts’’ . Maar langs de lijnen van conservatief en innovatief. Dwars door het huidige politieke spectrum.
In het verlengde daarvan spant de centrale overheid zich in om het beleid te decentraliseren. Top down met dwingende formats. Lokale overheden kennen zo hun eigen werkelijkheid. Een productieproces van wet- en regelgeving. De praktijk blijkt weerbarstig. Hier wordt gewoond in regelingen en geleefd van (teruglopende) subsidieverstrekking. Vraagstukken worden gefileerd langs het regime van regelingen en maatregelen. Een helder en samenhangend beeld van ‘’ de wijk” is dan ver weg. Laat staan een integrale aanpak. Sector- en regelingsoverstijgend.
Wie het geheel niet beziet ziet ook zijn eigen zaken niet. Een geografische wijkeenheid is wat anders dan een samenhangende sociale entiteit. Te exploiteren als een markt. Waar wijkbewoners op afroep van de overheid de handen ineen slaan. Vraagstukken en doelgroepen middels een passende dienstenservice aan elkaar weten te verbinden. Met een businessmodel gebaseerd op een sluitend verdienmodel. Thomas Moore had het met zijn Utopia niet beter kunnen bedenken.
Een wijkaanpak start van onderop. Met een menselijke maat van onderlinge waarde creatie. Wat kunnen we voor elkaar betekenen? Het exploreren van initiatiefrijke ideeen. We mogen al tevreden zijn als dit het buur- of staartniveau ontstijgt. Het is de wereld van groot denken en klein beginnen. Nieuwe denkkaders en out-of-the-box. Met een andere rol voor buurtinitiatieven en/of buurtorganisaties. Een extra maatschappelijke taak voor het verenigingsleven. Hoe lossen we met elkaar de problemen in de buurt op? Welke faciliterende rol kan en moet de overheid daarbij spelen? Het is met elkaar de verzorgingsstaat opnieuw uitvinden. Dat begint bij u en mij om de hoek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten