donderdag 25 juli 2013

Drie dimensionaal worstelen

Veel overheden worstelen momenteel met de zogenaamde drie decentralisatie dossiers: Jeugdzorg, WMO en Participatie. Meer doen met minder middelen. Kom daar maar eens om. Of anders, hoe leg je dit uit aan je inwoners als er volgend jaar gemeenteraadsverkiezingen zijn. De echte worsteling zit echter een laag dieper. In de kern gaat het om de veranderende verhouding tussen lokale overheid, maatschappelijke dienstverleners en de burgers. Feit is dat de overheid zich daar waar mogelijk terugtrekt dan wel haar rol minimaliseert binnen het maatschappelijk domein. Bezuinigingen eisen hun tol. Voorzieningen worden afgebouwd. Maatschappelijke organisaties beknot. Dit levert een spanningsveld op tussen faciliteren van de ‘harde’ en ‘zachte’ infrastructuur, het programmeren van activiteiten en de mogelijkheid tot zelforganisatie van (buurt)bewoners. U en ik dus. Aangesproken op ‘burgerkracht’ en ‘participatie’.In dit krachtenveld verschuift de rol van de gemeente. En in het kielzog die van de maatschappelijke dienstverleners. Minder centrale regie, meer procesfacilitator, meer werkend vanuit een dienstverlenend concept. Waarbij niet elk (maatschappelijk) verlangen van de burger nog langer wordt vertaald in een claimcultuur. Daar zit de echte worsteling.

Positioneringsvraag
Gemeentelijke bestuurders en betrokken professionals worstelen in dit kader vooral met een positioneringvraag. Waar zijn we van? Voor wie moeten we er zijn?  Dat zowel lokale overheid als maatschappelijke organisaties op zoek gaan naar nieuwe oplossingen, voor een andere aanpak van vraagstukken is te prijzen. Wat doen we nog wel en wat doen we niet meer? En wie betaalt daarvoor de prijs? Dat is in feite de vraag met betrekking tot de positionering van de verzorgingsstaat. Centrale vragen  hierbij zijn: wat moeten we gaan doen? Wat zijn daarvoor de  eerste stappen?  Hoe luidt de boodschap aan de maatschappelijke organisaties en burgers? Welk programma en wat voor activiteiten horen daarbij? Welke functie  spelen daarin de sociale (activiteiten)  en ruimtelijke (accommodaties) infrastructuur. Leent deze aanpak zich voor zelfsturende burgers? En zo ja in welke mate?

Co-creatie
In feite dient de lokale overheid een beroep te doen  op co-creatie. Met een menselijke maat van onderlinge waardecreatie. Wat kunnen we voor elkaar betekenen? Het exploreren van initiatiefrijke ideeën.  Het is de wereld van groot denken en klein beginnen. Nieuwe denkkaders en out-of-the-box. Waarbij de overheden van het “wat” moeten zijn en de aanverwante maatschappelijke organisaties van het  “hoe”.

Helder kader
Het  is niet zo ingewikkeld om  maatschappelijke vraagstukken te prioriteren en ambities te formuleren. Toch ontbreekt dit vaak als het gaat om een goed ontwikkeld College programma. Een overheid meer van de strategische vraagstukken en minder van de operationele actiepunten.  Meer 'wat' en minder 'hoe'. Het is van belang de verwachtingen over en weer bij te stellen. Dat vergt een duidelijke boodschap vanuit de overheid maar ook van  betrokken professionals in het maatschappelijke middenveld. Met een helder en eenduidig verhaal van wat de bewoners kunnen verwachten . Wat de gemeente en de betrokken professionals niet meer doen. En wat nog wel. 

Voorzieningen geen doel opzich
De  beschikbaarheid aan huidige maatschappelijke voorzieningen zegt  meer over de financiële middelen uit het verleden dan over de financiële tekorten van het heden. Overheid en professionals moeten bepalen of hun inzet voor een sociale en ruimtelijke infrastructuur toegevoegde waarde heeft of niet. Dat is wat anders dan van je inzet een verdelingsvraagstuk maken. Daar waar de (sociale) infrastructuur het hardste nodig is. Daar zit ook de burger die over het minste sociale kapitaal van zelfsturing of zelforganisatie beschikt. Daar is de rol van de overheid het grootst en zo was  ooit ook de verzorgingsstaat bedoeld. Die boodschap moet helder zijn. Dit vereist positioneel denken en situationeel handelen. Voortdurend jouw rol als overheid en maatschappelijke organisatie helder krijgen: directe sturing, begeleiden,  faciliteren of alleen maar kijken hoe het loopt? Misschien is “burgerkracht” wel meer een opgave voor overheden en  professionals dan voor burgers.

donderdag 18 april 2013

Jumping-Jack-Flash-Momentje

Bij het componeren van hun album Beggars Banquet in een Engels landhuis in het voorjaar 1968 zagen de Rolling Stones  met regelmaat de tuinman langs de open serre flitsen.  Op de vraag van Mick Jagger wie dit was zei Keith Richards volgens de overleveringen“Jumping Jack Flash”. Zie hier de inspiratie voor een mooi Stones nummer. Het net gesloten Sociaal Akkoord deed mij denken aan Jumping Jack Flash.

Mixed emotions
Voordeel van het ouder worden is dat je nog eens terug kunt vallen op mooie nummers uit je jeugd. Bovendien zie ik soms de zelfde maatschappelijk bewegingen met dezelfde regelmaat langskomen. Inderdaad. Mijn Jumping-Jack-Flash-momentje. Het Sociaal Akkoord van Sociale Partners en overheid was zo’n ogenblik. Groot geworden met het Sociaal Akkoord van Wassenaar uit 1982 was het ditmaal andere koek. Konden de partners in die tijd er met anderhalve pagina mee af. Het Kabinet Rutte c.s. hebben maar liefst 40 pagina’s nodig. Met één klap moeten we in 2020 terug zijn waar eind vorige  eeuw om moverende redenen afscheid van is genomen. Dat kost natuurlijk een paar pagina’s. Weinig historisch besef bij de huidige bestuurders. Mogelijk een collectief gevalletje van altzheimer. De gekozen bestuurlijke  oplossing van de problematiek is er namelijk één uit de oude doos. Terug in de tijd naar een concept waar elk weldenkend mens indertijd van zei, dit niet meer. Tja. You are not the only one wtih mixed emotions zongen The Stones.
Akkoord in beton
Het is  dan ook opmerkelijk dat de Sociale Partners weer de regie krijgen over de werknemersverzekering. Voor de parlementaire enquête in 1993 waren werkgevers  en vakbonden ook al verantwoordelijk voor de uitkeringen voor arbeidsongeschiktheid en werkloosheid in zogeheten bedrijfsverenigingen. En samen met de gemeenten bestierden zij arbeidsbureaus. Beide soorten instellingen zijn in de jaren negentig volledig ontmanteld. De toenmalige  parlementaire enquêtecommissie onder leiding van PvdA’er Flip Buurmeijer concludeerde dat de werkgevers en bonden er een potje van hadden gemaakt. Hun ‘bedrijfsverenigingen’ waren vooral adequaat in het tijdig en soepel verstrekken van uitkeringen. De arbeidsbureaus konden al helemaal geen goed doen. Met één sprong terug in de tijd.  Het bouwwerk van het poldermodel is weer helemaal terug daar waar het de arbeidsmarkt betreft. Een landelijke Werkkamer, arbeidsmarktregio’s 35 in getal met even zo vele besturen, Wekpleinen, Werkbedrijven en een Landelijke keuringsinstelling, Net of de bordjes verhangen zijn: LBA, CBA, RBA, Bedrijfsvereniging, UVI’s, UWV, CTSV, Tica, Arbeidsbureaus en Centra Werk en Inkomen.  What is in the name? Het Akkoord is in beton gegoten volgens de Minister van Sociale Zaken. Kunnen we weer 30 jaar vooruit om in 2050 het beleid van begin deze eeuw weer op te pakken.
Boze tongen beweren dat het Sociaal Akkoord er gekomen is om de positie van de FNV te redden. Participeren in het arbeidsmarktbeleid door de vakbonden zo weet men uit het buitenland geeft status. En status geeft leden. Die heeft de tanenende Federatie hard nodig. Beter de FNV met Ton Heerts om zaken te doen dan invloed van muitende SP’ers moeten de werkgevers hebben bedacht. Hot Stuff I can’t get enough. Intussen is de werkloosheid gestegen tot 643.000. Een absoluut negatief record. Rutte heeft aangegeven in 2016 met oplossingen te komen voor de arbeidsmarkt. Tja. En degene die nu werkloos is dan? All I hear is the sound of rain falling on the ground I sit and watch as tears go by.

dinsdag 2 april 2013

De ene quotering is de andere niet

Quotering arbeidsgehandicapten
Eind maart meldde PostNL trots dat er een samenwerkingsovereenkomst was gesloten met de Sociale Werkvoorziening (WSW). Maar liefst 1.200 WSW konden aan de slag als postbezorger. Op termijn moeten daar nog eens 500 bijkomen. Gedacht wordt aan mensen in de bijstand. De suggestie wordt gewekt dat PostNL hiermee tevens voldoet aan de quotering van arbeidsgehandicapten. Een maatregel van de overheid waarbij bedrijven en organisaties met meer dan 25 werknemers verplicht worden gesteld dat minimaal 5% van het personeelsbestand uit gehandicapten moet bestaan. Bij PostNL werken 60.000 mensen. Met de overeenkomst lijkt dit bedrijf dus aardig op weg. Een nadere analyse van de overeenkomst leert dat het niet zo rooskleurig is als het wordt voorgesteld.

Business as usual
De overeenkomst bestaat in principe uit twee delen. In de distributiecentra gaan 1.200 WSW aan de slag. Daarnaast worden nog eens 500 postbezorgers ingehuurd. Totaal gaat het dus om 1.700 personen. Door bemiddeling van het Locusnetwerk is dit contract met PostNL tot stand gekomen. Een samenwerkingsverband van Divosa en Cedris die publiek-private samenwerking aangaat met het bedrijfsleven om mensen met afstand tot de arbeidsmarkt aan de slag te helpen. Locus speelt een belangrijke rol in de gesloten overeenkomst met PostNL. Kern van de overeenkomst is dat de postbezorgers en de mensen die gaan werken in de distributiecentra van PostNL daar niet op de pay-roll staan. Deel twee van de overeenkomst. Er is een zakelijke overeenkomst gesloten tussen de WSW-bedrijven en PostNL voor het verlenen van diensten. Daarmee genereren de samenwerkende WSW-bedrijven een omzet. In feite business as usual binnen de WSW-sector.

Verdienmodel PostNL
Wat PostNL angstvallig achterwege houdt is de omvang van het contract met de WSW-bedrijven. Toegegeven wordt dat de medewerkers in de distributiecentra goedkoper zijn, maar dat voor de postbezorgers een marktconforme prijs wordt betaald. Bijzonder in dit geval is dat PostNL in het verleden behoorlijk heeft gesneden in de personeelsformatie. Zo werden 10.000 vaste contracten omgezet in flexibele contracten. Daarnaast verlieten in 2,5 jaar tijd ruim 7.000 personen het bedrijf. Onlangs werd bekend dat er nog eens 3.000 zullen volgen. De constructie voor PostNL met de WSW-bedrijven moet dan ook wel goedkoper zijn dan werken met de voormalige postbodes. Het is niet voor niets dat PostNL verwacht in 2015 een verhoging van de nettowinst te realiseren die ligt tussen de € 300 en € 370 mln. Inmiddels weten we waar deze marge ondermeer vandaan kan komen.

Verdienmodel WSW
Omdat de WSW-medewerker niet in dienst komt van PostNL is er van een daadwerkelijke uitstroom naar de arbeidsmarkt geen sprake. Een euvel waar WSW-bedrijven al veel langer mee worstelen. Gemiddelde uitstroom ligt op 6% per jaar. Waarvan het gros door het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Redenerend vanuit het perspectief  van een arbeidsmarktinstrument, daadwerkelijke uitstroom richting arbeidsmarkt, schiet de WSW daarmee te kort. Zo ook in dit geval.  WSW-medewerkers die in de distributiecentra werken blijven op de pay-roll van de WSW-staan. Bovendien betaalt de WSW ook nog eens de begeleidingskosten. Het gemiddelde salaris in de SW ligt op € 28.000,- plus € 6.000,- begeleidingskosten komt dit neer op € 34.000,- per WSW-medewerker. Een bedrag wat PostNL echt niet zal betalen. Daar staat tegenover dat de WSW een subsidie ontvangt van € 25.975,- per FTE in 2013. Plus re-integratiemiddelen voor begeleiding. De totale subsidie inkomsten voor het WSW-bedrijf per FTE bedragen daarmee € 31.975,-. Per medewerker komt dit neer op een verlies van € 2.025,-. Dit verlies plus de kosten voor overige bedrijfsvoering moeten dan worden goed gemaakt door inkomsten uit omzet per FTE welke door PostNL zal worden betaald.In de regel draaien WSW-bedrijven dan nog met verlies. De goede uitzonderingen daar gelaten.Daarbij komt dat de subsidie per FTE de komende jaren gestaag gaat dalen. Het maakt de bedrijfsvoering er niet makkelijker op.

Verschil in beloning
Tot slot zit er nog een pikant detail aan deze hele overeenkomst met PostNL. Uitkeringstechisch is er sprake van twee categorieen van werknemers: een WSW'er en een bijsdtandsgerechtigde.Uitgaande van de detachering krijgt een WSW 120% van het minimumloon uitbetaald. Dit conform de WSW-cao. Deze WSW’er blijft immers in dienst van het WSW-bedrijf. Een bijstandsgerechtigde ontvangt, ondermeer in het kader van de nieuwe Participatiewet, maximaal het minimumloon. Deze bijstandsgerechtigde valt namelijk niet onder de WSW-cao. Voor hetzelfde werk bij PostNL krijgt een WSW’ er in the end meer uitbetaald dan de bijstandsgerechtigden. Tel uit je winst of je verlies, naar gelang je positie.