Veel overheden worstelen momenteel met de zogenaamde drie decentralisatie dossiers: Jeugdzorg, WMO en Participatie. Meer doen met minder middelen. Kom daar maar eens om. Of anders, hoe leg je dit uit aan je inwoners als er volgend jaar gemeenteraadsverkiezingen zijn. De echte worsteling zit echter een laag dieper. In de kern gaat het om de veranderende verhouding tussen lokale overheid, maatschappelijke dienstverleners en de burgers. Feit is dat de overheid zich daar waar mogelijk terugtrekt dan wel haar rol minimaliseert binnen het maatschappelijk domein. Bezuinigingen eisen hun tol. Voorzieningen worden afgebouwd. Maatschappelijke organisaties beknot. Dit levert een spanningsveld op tussen faciliteren van de ‘harde’ en ‘zachte’ infrastructuur, het programmeren van activiteiten en de mogelijkheid tot zelforganisatie van (buurt)bewoners. U en ik dus. Aangesproken op ‘burgerkracht’ en ‘participatie’.In dit krachtenveld verschuift de rol van de gemeente. En in het kielzog die van de maatschappelijke dienstverleners. Minder centrale regie, meer procesfacilitator, meer werkend vanuit een dienstverlenend concept. Waarbij niet elk (maatschappelijk) verlangen van de burger nog langer wordt vertaald in een claimcultuur. Daar zit de echte worsteling.
Positioneringsvraag
Gemeentelijke bestuurders en betrokken professionals worstelen in dit kader vooral met een positioneringvraag. Waar zijn we van? Voor wie moeten we er zijn? Dat zowel lokale overheid als maatschappelijke organisaties op zoek gaan naar nieuwe oplossingen, voor een andere aanpak van vraagstukken is te prijzen. Wat doen we nog wel en wat doen we niet meer? En wie betaalt daarvoor de prijs? Dat is in feite de vraag met betrekking tot de positionering van de verzorgingsstaat. Centrale vragen hierbij zijn: wat moeten we gaan doen? Wat zijn daarvoor de eerste stappen? Hoe luidt de boodschap aan de maatschappelijke organisaties en burgers? Welk programma en wat voor activiteiten horen daarbij? Welke functie spelen daarin de sociale (activiteiten) en ruimtelijke (accommodaties) infrastructuur. Leent deze aanpak zich voor zelfsturende burgers? En zo ja in welke mate?
Co-creatie
In feite dient de lokale overheid een beroep te doen op co-creatie. Met een menselijke maat van onderlinge waardecreatie. Wat kunnen we voor elkaar betekenen? Het exploreren van initiatiefrijke ideeën. Het is de wereld van groot denken en klein beginnen. Nieuwe denkkaders en out-of-the-box. Waarbij de overheden van het “wat” moeten zijn en de aanverwante maatschappelijke organisaties van het “hoe”.
Helder kader
Het is niet zo ingewikkeld om maatschappelijke vraagstukken te prioriteren en ambities te formuleren. Toch ontbreekt dit vaak als het gaat om een goed ontwikkeld College programma. Een overheid meer van de strategische vraagstukken en minder van de operationele actiepunten. Meer 'wat' en minder 'hoe'. Het is van belang de verwachtingen over en weer bij te stellen. Dat vergt een duidelijke boodschap vanuit de overheid maar ook van betrokken professionals in het maatschappelijke middenveld. Met een helder en eenduidig verhaal van wat de bewoners kunnen verwachten . Wat de gemeente en de betrokken professionals niet meer doen. En wat nog wel.
Voorzieningen geen doel opzich
De beschikbaarheid aan huidige maatschappelijke voorzieningen zegt meer over de financiële middelen uit het verleden dan over de financiële tekorten van het heden. Overheid en professionals moeten bepalen of hun inzet voor een sociale en ruimtelijke infrastructuur toegevoegde waarde heeft of niet. Dat is wat anders dan van je inzet een verdelingsvraagstuk maken. Daar waar de (sociale) infrastructuur het hardste nodig is. Daar zit ook de burger die over het minste sociale kapitaal van zelfsturing of zelforganisatie beschikt. Daar is de rol van de overheid het grootst en zo was ooit ook de verzorgingsstaat bedoeld. Die boodschap moet helder zijn. Dit vereist positioneel denken en situationeel handelen. Voortdurend jouw rol als overheid en maatschappelijke organisatie helder krijgen: directe sturing, begeleiden, faciliteren of alleen maar kijken hoe het loopt? Misschien is “burgerkracht” wel meer een opgave voor overheden en professionals dan voor burgers.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten